De enige eend

Trevor, een wilde eend, landde dik een jaar geleden tijdens een storm op Niue. Een rotsachtig eilandstaatje ten noordoosten van Nieuw-Zeeland met zo’n 1600 inwoners. Een eiland zonder rivieren, bronnen of meertjes. En zonder eenden. Die komen daar niet voor. Vreemde eend Trevor besloot te blijven. Last van zijn eendzaamheid had hij niet.

Integendeel. Hij liet zich in met volk van allerlei pluimage: een haan, een kip en een weka (een inheemse loopvogel) behoorden tot zijn vriendenkring. Er kwamen mensen langs die met hem op de foto wilden en aan eten had hij geen gebrek. De inwoners van Niue zochten de vreemde eend regelmatig op bij het poeltje langs de weg waar hij zijn intrek had genomen. Ze brachten hem rijst, mais en kool. Of hij ging het aan de deur halen tijdens zijn dagelijkse wandeling. Als zijn poeltje te droog werd, kwam de plaatselijke brandweer langs om de waterstand weer op peil te brengen. Bed, bad, brood, hij had het allemaal.

Op Niue gingen stemmen op om een vrouwtjeseend te laten overkomen. Zodat hij eenbeetje kon flirten enzo. Dat plan viel echter in het water. Er waren zorgen dat er een dozijn eieren zou komen en voor je het weet wordt je eiland overspoeld door vreemde eenden. Bovendien, de poel was bedoeld voor één eend en vol is vol. Trevor vond het niet zo erg. Hij moest er niet aan denken, dat zo’n vrouwtje de hele dag tegen hem ging kwaken dat hij moest gaan werken en wormen zoeken in plaats van bedelen. Nee, Trevor had genoeg aan haan, kip en weka.

Na een jaar lang comfortabel geleefd te hebben op zijn eiland veranderde de poel waarin hij alleenheerser was, plots in de poel des doods. Een agressieve hond met territoriumdrift maakte een eind aan zijn leven en zijn eendzaamheid.

Ongeloof overheerst. De haan, de kip en de weka lopen wat verloren om de opdrogende poel. Trevors Facebookpagina (ja, die had hij) stroomt vol geschokte berichten en RIP’s. De ‘Lonely only duck in Niue’ is niet meer. De meeste berichten zijn van mensen die Trevor een warm hart toedroegen, maar er zijn ook berichten met een andere ondertoon: ‘Hij hoorde hier niet. Die hond verdedigde alleen zijn territorium.’ Nieuwszenders van over de hele wereldbesteden aandacht aan het verhaal van Trevor en het eiland en haar bewoners staan flink in de belangstelling. De eend zijn dood is de ander zijn brood.

De naam Trevor kwam overigens niet uit de lucht vallen: Trevor is een wilde eend. ‘Mallard’ in het Engels. Trevor Mallard is een Nieuw-Zeelandse politicus die regelmatig in opspraak raakt om zijn drankgebruik, opvliegende karakter en neiging tot schuinmarcheren.

Het Nieuw-Zeelandse parlement heeft Niue gecondoleerd met het verlies.

Nyree. Woordklunstenaar. 

Blij in de rij

Sale. Opruiming. Bodemprijzen. We zijn er gek op. Januari is dé maand om je slag te slaan en dat doen we dan ook massaal. In de winkelgebieden zie je shoppers met oververhitte gezichten zeulen met tassen vol afgeprijsde artikelen die vast nog weleens van pas komen. De pakketbezorger bij mij in de buurt heeft het zo druk dat hij de pakjes voor de hele straat bij één adres over de schutting kiepert.

Korting maakt iets in ons los. Het is onweerstaanbaar. Nieuwe spullen maken ons blij, en als iets in de aanbieding is, is het geluksgevoel nog groter: we hebben immers een goede deal gesloten. Neem nou de beruchte Dwaze Dagen van de Bijenkorf. Die bestaan inmiddels niet meer, want de Bijenkorf vindt dat het concept niet meer bij hun imago past. En ik snap dat wel hoor. Het was chaos. Je moest over een behoorlijke dosis vechtlust, overlevingsdrang en uithoudingsvermogen beschikken om je door die draaideur te wringen, je in het strijdgewoel te storten en die afgeprijsde Birkin-bag te veroveren.

Ondernemers maken gretig gebruik van die oerinstincten. Geef een goede korting en de klanten komen in zwermen naar je zaak. Vorig jaar had Haagse patatboer Bram Ladage een kortingsactie ter ere van hun 50-jarig bestaan: een zak patat kostte tussen 13.00 en 16.00 uur 50 cent. Ik ging, beroepshalve, kijken of de actie publiek trok. Dat deed het. Enorme rijen. Alsof er kaartjes werden verkocht voor nu echt het aller-allerlaatste concert van de Rolling Stones. Mensen stonden een uur in de rij voor 2 euro korting op een zak patat. Er stond een jongen met een grote, niet erg goedkope hamburger. Die had hij even verderop door zijn vriendin laten halen omdat hij zo’n honger had. ‘Maar waarom dan niet daar gelijk een patatje? Dan hoef je niet in de rij.’ ‘Ja, maar dit is goedkoper.’ Tsja. Geen speld tussen te krijgen.

Nog een mooi voorbeeld: Flying Tiger, je weet wel, die winkel met al die leuke scanditroepjes. Zij hadden een actie waarbij ALLES een hele dag lang 1 euro kostte. Hierbij viel de stunt van Bram Ladage volledig in het niet. Koopjesjagers stonden niet minder dan vier uur in de rij. De winkel stond zo vol dat de massa als een kudde slome schapen schuifelend langs de schappen werd gevoerd, van ver voor de entree tot aan de kassa. Een mevrouw liet manlief haar lunch brengen, die vervolgens vanaf de entree werd doorgegeven naar de hongerige dame die na twee uur schuifelen ergens halverwege de winkel was. Solidariteit was er ook: mensen hielden elkaars plek bezet als de plas echt niet opgehouden kon worden. Dat is toch mooi? De uitverkoop verandert winkels in oorlogsgebied, maar kan ook verbroederen.

Het jachtinstinct is nog altijd aanwezig in de mens: we willen die prooi vangen als we een goede deal denken te zien. Want wat is nou eigenlijk het verschil tussen het doden van een wolharige mammoet en het voor de poorten van de hel wegslepen van een spotgoedkope flatscreen-tv op Black Friday?

Na zo’n dag worstelwinkelen is het een verademing om met je volle zakken neer te strijken in een gezellige horecagelegenheid. Ik weet er wel eentje zonder omroepers en banners die je toeschreeuwen dat je iets moet kopen wat je eigenlijk niet nodig hebt. Waar je vrij bent. Vrij om de koffie en de bagel te nemen die je zélf het allerlekkerst vindt.

Nyree. Woordklunstenaar. 

We doen maar wat

Eigenlijk durf ik dit blog niet te schrijven. Het gaat namelijk over het afschaffen van kerst. Van de kerstman. Van sinterklaas. En vooruit: ook van oud en nieuw.

De pepernoten liggen al in de schappen terwijl het mooiweerzweet nog langs de bilnaad gutst. Kerstbomen meren eerder aan dan de stoomboot. Daarover klagen is al net zo onlosmakelijk met de traditie verbonden als goedheiligman en omgehakte naaldboom. Onder die boom vind je trouwens steeds vaker verlate sinterklaascadeaus in plaats van een kerststal. Weer iets om je over op te winden.

Om met die jaarlijkse bomenmoord te beginnen: dat doen we hier pas sinds halverwege de negentiende eeuw. Dus pak ‘m beet 1850. Afhankelijk van wie je het vraagt, is het overgewaaid uit Polen of Duitsland. Bovendien is het van oorsprong niet per se een kerstboom. Want de kerken in ons verzuilde landje stonden niet bepaald te springen om deze onchristelijke toevoeging aan hun feest.

Sinterklaas vieren we in z’n huidige vorm ook pas sinds die tijd. De gegoede burgerij in de steden vond dat het volk dit bedelfeest (arme mensen hadden toestemming om te bedelen) veel te liederlijk vierde. Het moest van de straten naar de huiskamer. Daar kon het mooi gebruikt worden om kinderen gehoorzaamheid en ijver bij te brengen. Onderwijzer Jan Schenkman bedacht de attributen die we nu kennen: een stoomboot uit Spanje, een (toen nog naamloze) knecht, en de stichtelijke liedjes over zoete kinderen. Pakjesavond? Da’s van na de oorlog.

Over Sinterklaas gesproken: die stond waarschijnlijk model voor Santa Claus, die in de negentiende eeuw werd uitgevonden. De slede en de rendieren stammen bijvoorbeeld uit een gedicht dat in 1823 werd gepubliceerd. En het uiterlijk van de kerstman danken we grotendeels aan een reclamecampagne van Coca Cola in de jaren 30 van de vorige eeuw.

Vuurwerk? Dat gaat inderdaad terug tot de vijftiende eeuw. Maar het gebruik doofde uit en in de negentiende eeuw deed eigenlijk niemand meer Russische roulette met z’n vingers. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam deze traditie mee met de Indiëgangers. Die schriftelijke nieuwjaarswensen gaan wat langer terug: daar begon de upper class mee in de achttiende eeuw.

Conclusie: we doen maar wat. Het zijn geen oeroude gebruiken, ook al gaan ze daar misschien op terug. Ze zijn niet ontstaan maar uitgevonden. We make it up as we go along. Daarom wil ik iets radicaals voorstellen: doe met de feestdagen gewoon wat je leuk vindt. Niet wat hoort. Want er is niets wat hoort.

Remy
Copywriter. Speelt de verwoorde onschuld.