Het is zo’n twee maanden geleden, zeg ik tegen de spiegel. Drie centimeter eraf dus, concludeert hij en laat me met zijn vingers zien hoeveel dat is. We begrijpen elkaar, stel ik opgelucht vast. Hij pakt z’n schaar. Ongeveer een half uur later zal ik overwegen om zijn ogen ermee uit te steken.
Je bestelt een vegetarische salade en je krijgt een bak vette patat met een frikandel. Terugsturen? Kan niet. Je móet het opeten. En na afloop uitspugen is al helemaal geen optie. Dat is ongeveer hoe een bezoek aan de kapper voor mij altijd voelde. Het gevolg van een wrede speling van het lot: de boosaardige slag in mijn haar die ieder niet-opgeschoren kapsel verandert in een coupe ‘Arnie Alberts’. Inderdaad, met de iconische flapjes aan de zijkant.
Tot vijftien jaar geleden zat ik na afloop van ieder kappersbezoek met de handen in het haar. Toen ontmoette ik mijn huidige kapper, die anoniem zal blijven. Deze vaardige en sympathieke man wist de Goede tijden-spoilers te kortwieken. Het ging niet altijd goed: een fractie te veel eraf en Arnie sloeg zijn ondeugende vleugeltjes uit. De rigoureuze remedie die dan nog restte was uitroeien met wortel en al. Waarna een guitig kort koppie me verbijsterd aanstaarde in de spiegel.
In een haast perfecte symbiose, en eigenlijk zonder het ooit hardop uit te spreken, kwamen we in de loop van die vijftien jaar uit op een ‘redelijk alternatief’: lang haar, eigenlijk te lang voor een volwassen man, en op één lengte. Hoe lang? Een collega riep me weleens ‘Pam, je haar danst’ na. Mijn krachtige Samsonlokken drukten ieder verzet hardhandig de kop in en Arnie liet zich niet meer zien.
Zo wachtte ik vorige week woensdag op mijn beurt, krant in de hand en espresso om de tijd te doden. Sinds een half jaar heeft mijn kapper een tweede kapper in dienst genomen. En het was deze jongeman die mij vroeg plaats te nemen op de kappersstoel. Even speelde ik met het idee om mijn beurt af te staan en te wachten tot de Arnie-temmer vrij was om mij te knippen. Maar dat leek me flauw. Daarbij: één lengte, paar centimeter eraf, hoe moeilijk kan het zijn?
De jongeman pakte het anders aan dan mijn oude vertrouwde kapper, dus het duurde even voordat ik doorkreeg welk drama zich op mijn hoofd afspeelde. Waar hij aan de onderkant slechts millimeters had verwijderd, werd de haarlengte ter plaatse van het Arnie-offensief letterlijk gehalveerd. Samson was in één schaarslag zijn kracht kwijt. De Arnie-infanterie stond klaar voor de aanval en slechts een haastige aftocht kon een grootschalig wapentreffen voorkomen.
Ik stelde daarom geschrokken voor om het verder maar te laten voor wat het was, en het alleen onderaan nog wat korter te knippen. Geen probleem, verzekerde hij me. En stortte zich prompt in het strijdgewoel aan de zijkanten van mijn hoofd. Daar strekte Arnie zijn vleugeltjes al uit. Vleugeltjes die zich in rap tempo vermenigvuldigden. Binnen enkele knipbewegingen was mijn gehele haardos een slagveld van Arnie-flapjes. Aan de zijkanten, in m’n nek en zelfs op mijn kruin: overal vochten ze om aandacht.
De strijd was verloren.
Mijn oog viel op zijn schaar en ik overwoog kort of deze deceptie een gevangenisstraf waard was. Maar nee, het groeit altijd weer aan. De vernedering is slechts van tijdelijke aard. Een gebroken man betaalde vervolgens de rekening en droop af, flapperende pruik en al.
Is er dan echt, echt helemaal niets goed over te zeggen?
Nee, het is niet alleen maar slecht. Ik had nog een onderwerp voor een blog nodig.