Veel liever ben ik de vrolijke frans. De rasoptimist. Oplossingen in plaats van problemen. Halfvol, niet halfleeg. Uitdagingen, geen tegenslagen. Geloof me, ik wil helemaal niet ‘die persoon’ zijn. Maar iemand moet het doen.
Ik zit op de fiets en beland in zo’n fuik van drie fietsers in slakkengang, gezusterlijk keuvelend naast elkaar. Eerst een blik over mijn linkerschouder, even wachten op de tegenligger, en ik zet mijn inhaalmanoeuvre in. Uit het niets word ik vanachteren geschampt. In het voorbijgaan bijt de vrouw me toe dat ik moet uitkijken. Ik ben verbijsterd, want niet meer dan twee, hooguit drie seconden eerder was het fietspad achter mij nog compleet verlaten.
Waar was ze toen ik over mijn schouder keek? En hoe kan deze vrouw van middelbare leeftijd mij, ogenschijnlijk zonder enige fysieke inspanning, zo snel voorbijfietsen?
Dat was mijn eerste aanraking met trapondersteuning. Sindsdien ben ik er gewend aan geraakt dat senioren mij fluitend voorbijfietsen terwijl ik voorovergebogen op de pedalen stoemp en mijn tong tussen de spaken hangt. Het voelt iedere keer weer als valsspelen, maar ik ben niet volkomen zonder begrip. Ouden van dagen hebben toch min of meer het recht verworven zich er wat gemakkelijker van af te maken. Zo hebben we dat geleerd, je staat in het ov ook op voor een bejaarde.
Maar toen zag ik mensen van mijn eigen leeftijd (die ik hier wijselijk onvermeld laat) geëlektrificeerd over ’s lands fietspaden suizen. Wat gaat er in zo iemand om? Je brengt je leven voorovergebogen achter beeldschermen en onderuitgezakt op banken door, je gaat je welvaartslichaam te lijf met zumba, poweryoga, bootcamp of loopband, maar dat beetje broodnodige beweging dat je lichaam op de fiets krijgt is een brug te ver. Koop dan meteen een rollator.
En nu zie je dus steeds meer pubers met trapondersteuning. Pubers. Met trapondersteuning. Kennelijk denken ouders: die arme bloedjes liggen al de hele dag in hun nest te meuren, en dat non-stop online zijn is ook al zo fysiek uitputtend, het is onmenselijk om te verlangen dat ze zichzelf voortbewegen.
We hadden al de patatgeneratie en de achterbankgeneratie. We zijn nu getuige van het ontstaan van een nieuwe generatie: de degeneratie. Want wie z’n spieren niet gebruikt, raakt ze kwijt. En dan volgt de geest in rap tempo. Voor je het weet zijn we willoze puddinkjes die in zelfsturende stoeltjes worden rondgereden, een beetje zoals in de animatiefilm WALL-E.
Tenzij er iemand aan de fietsbel trekt.